Geschiedenis
Lees hier meer over de rijke en aparte geschiedenis van Ganda!
Het ontstaan van Ganda is nauw verbonden met de figuur van Gerard Bruinjé. Hij maakte de geboorte van het korfbal in Gent mee en speelde aanvankelijk bij Gentse. Samen met een zestal spelers besliste hij in 1932, twee jaar na de oprichting van Gentse, een nieuwe club op te richten: Ganda.
Het lot wil dat ‘moeder’ Gentse vorig jaar ophield te bestaan, waarna Ganda verschillende oud-Gentse-spelers mocht verwelkomen. Dat ze ondertussen niet enkel tussen en naast de lijnen maar ook achter de toog en het fornuis worden opgemerkt, is een goed teken.
Gerard Bruinjé haalde met de tweedehands Oldsmobile van zijn pa de spelers en speelsters thuis op. Eigen vervoer hadden de meeste immers niet. Op verplaatsing naar Antwerpen ging het per vrachtwagen.
Gerard Bruinjé nam in 1932 onder meer Agnes Van Loocke mee naar Ganda. Mevrouw Bruinjé was internationale dame en stammoeder van een geslacht van korfbalspelende kinderen, schoonkinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ze is nu 95 jaar, bleef lang actief en moet het nu rustig aan doen (indien haar gezondheidstoestand het toelaat, zal zij ook uitgenodigd worden op de feestelijkheden n.a.v. 75 jaar Ganda). Gerard Bruinjé was de eerste voorzitter, en werd na de tweede wereldoorlog teruggehaald van 1945 tot 1957. Ook zijn schoonzoon dr. Luc Baeyens, echtgenoot van Francine Bruinjé, en zijn zoon Luc Bruinjé zijn voorzitter geweest.
Als er in Gent nog korfbal wordt gespeeld, is dat ook een stuk aan het stadsbestuur te danken. Zijn huidige terrein zou Ganda niet hebben, zonder de goodwill van het stadsbestuur. En zelfs in de beginperiode was het stadsbestuur deze onbekende sport niet ongenegen. Getuige dit uittreksel uit het ‘Gulden boek Ganda K.C. 1932-1942. We citeren uit een bijdrage van onderwijzer Karel Buysse:
“Hoever staan we met het korfbalspel in de lagere school?
Met reuzeschreden zijn we er te Gent gedurende het laatste jaar op vooruitgegaan. Wat al wegs er op dit stuk is ingeloopen kan geen buitenstaander vermoeden. Zoowel in de Vrije als in de Officieele scholen wordt er heden ten dage gekorfbald. Waar voor de Gentsche Gemeentescholen afdoende kredieten tot aankoop van materiaal ter beschikking werden gesteld, werd het moeizaam saamgebrachte geld in de Vrije scholen daartoe nuttig besteed. (…) Ons dunkt dat dit resultaten zijn die het Gentsche Vrije en Officieele Onderwijs ter eere strekken. Meteen weze het een aanmoediging voor het onvermoeibare streven der Jeugdcommissie van Ganda K.C.”
75 jaar Ganda levert een kast vol trofeeën en sportieve herinneringen op met als hoogtepunten de promoties naar de hoogste afdeling in 1958, 1977, 2002 en 2005. Maar even heroïsch zijn de verhalen van vriendschap en vooral doorzettingsvermogen. Wat heeft een club nodig? Spelers natuurlijk, supporters, maar ook een terrein en liefst nog een clubhuis ook. In de loop van zijn geschiedenis is Ganda meer dan eens op de dool geweest op zoek naar een terrein. Een constante: veel terreinen waar Ganda speelde werden verkaveld en zijn nu volgebouwd.
Ganda-terreinen vóór WOII
1932: Zuidpark (met omkleden in café in Zebrastraat, hoek Tentoonstellingslaan, of in de Carlierlaan) – in de Châlet du Sud kwamen de spelers zelden.
Sint-Amandsberg in de buurt van ’t Koersplein, Eenbeekeinde (wellicht voetbalveld Sint-Lievenscollege) – lokaal café Eenbeek?
Sint-Baafskouter, Sint-Amandsberg (’t sturt of de koolputten van Sint-Amandsberg)
Ganda-terreinen na WOII
1946-1948: Einde Sint-Denijslaan, tegenover café ’t Motje, nu huis nr. 132. Daar is nu een haag te zien.
Het vroegere terrein is te bereiken via een zijstraat van de Sint-Denijslaan: Vijvermeerspark – dat is een straat die op een pijpenkop uitloopt met grasveld in ’t midden. De eerste kantine werd er in 1947 gebouwd om niet meer in een vreemd café (’t Motje) te moeten gaan waar de club niets aan had. De kantine bestond uit een deel voor de mannen, een deel voor de vrouwen en een deel met toog. Aan de Sint-Denijslaan was het erg donker. Als het hard regende en in de winter werd het terrein snel onbespeelbaar omdat het zo drassig was. Gustaaf D’Hollander (nu 75, even oud als de club, en nog steeds een trouwe supporter op zondag) deed daar zijn intrede. Zijn nichtjes waren lid en vroegen of hij niet naar een feest op Ganda kwam. De ploeg speelde tegen Voorwaarts
en de fanfare van Sint-Denijs-Westrem kwam het feest opluisteren. Gustaaf kwam kijken en werd naar aloude Ganda-gewoonte meteen ingeschakeld om te helpen. Gustaaf speelde tot 1963 en was nadien jarenlang scheidsrechter.
1948-1959: Maaltebruggestraat, waar nu de Flamingostraat (zijstraat Maaltebruggestraat) ligt. De kantine verhuisde mee van de Sint-Denijslaan. De clubleden kwamen aan met de stukken van de kantine op een steekkar, herinnert de toen twaalfjarige oud-voorzitter Willy Schepens zich. Comfort was er niet, zich wassen gebeurde in een kuipje met regenwater. In de Maaltebruggestraat beleefde de club gloriedagen. In 1958 werd gepromoveerd naar de hoogste afdeling waar de ploeg drie jaar bleef.De zo gekoesterde schuine lijn in de Ganda – truitjes datert volgens Willy Schepens van 1952. Toen kregen alle ploegen dezelfde uitrusting.In 1957, naar aanleiding van zijn 25-jarig bestaan, werd Ganda ‘Koninklijk’.1959-1962: Nekkersputstraat (achter Rooigemzwembad) waar nu de Martin Luther Kingstraat ligt. Om zich om te kleden gingen de spelers naar café Den Appel (heet nu De Sneppe) op de hoek van de Appelstraat en de Rooigemlaan. Na de degradatie uit de hoogste afdeling hield Ganda niet zoveel spelers meer over. Op de algemene vergadering van 1961 waren er tien aanwezigen. Dat de club niet ophield te bestaan, was te danken aan de grote schare supporters, die de schulden van de club hielpen afbetalen.1962-1963 of 1964: Ringvaart (Oudenaardsesteenweg, komende van Gent rechts inslaan aan Texaco en eerste rechts) nu Jean Raystraat. De eigenaar had eerst een terrein aan de overkant van de ringvaart aangeduid, maar eenmaal dat speelklaar was gemaakt, wilde hij niet dat er werd gespeeld. Dan maar naar de overkant en herbeginnen. Clubhuis was in Café Den Draver (nu lounge Tantra) aan de Jockeystraat. Het clubhuis lag zo ver van het terrein dat weinig supporters de moeite deden om de match bij te wonen, zeker bij slecht weer (dixit Gustaaf D’Hollander). Er waren juist genoeg spelers over voor twee ploegen. De club bevond zich in crisissituatie. Na de degradatie verlieten veel spelers de club.
1964-1982: Zwijnaarde, Schaarkensstraat. Hier beleeft de club opnieuw een bloeiperiode. De leden bouwen eigenhandig een kantine waarvan er nog gedeelten gerecupereerd worden voor het huidige clubhuis aan de Hogeweg. De fondsen werden verzameld door de verkoop van steentjes: elke sponsor kon zijn steentje letterlijk bijdragen. Aan de periode in Zwijnaarde zijn onder meer de families Nys en Braeckman verbonden. De familie Nys (vader Fons en vijf kinderen) had in 1962 haar intrede gedaan in de club. Fons Nys zou een goede jeugdwerking uitbouwen. Vader Cyriel Braeckman bracht vier dochters en zoon Marc mee. De bloeiperiode resulteerde in 1977 opnieuw in het opklimmen naar de hoogste afdeling. Toen het terrein Sonneville werd verkaveld, moest Ganda weg uit Zwijnaarde. De zoektocht naar een nieuw terrein verliep eens te meer niet zonder problemen.Ganda werd vzw wellicht in 1978 (bij het voorzitterschap van Willy Schepens).In 1982 viert Ganda zijn vijftigjarige bestaan met een toen al door het Daskafilmjournaal opgemerkte en nog steeds tot de verbeelding sprekende voettocht (met paal op de schouders) van het Bondsgebouw in Deurne naar Zwijnaarde.1983-1984: Oudenaardsesteenweg – achter de herberg Koleblomme – de kleedkamers deden ook dienst als stal.vanaf 1984-85: Gandavilla, Hogeweg. Een van de bestuursleden had het terrein ontdekt. Terrein en villa waren eigendom van het stadsbestuur en werden niet gebruikt. Ganda kreeg van de stad toestemming om erheen te trekken. De villa kwam enkele jaren daarvoor in het nieuws omdat Freddy Horion, een van de daders van de zesvoudige moord van Sint-Amandsberg, daar enige tijd verbleef.
Het stadsbestuur stelde het terrein ter beschikking maar geld om het gebouw te renoveren was er niet. Met man en macht werd de uitgewoonde villa aangepakt. In het begin zag het terrein aan de Hogeweg er allesbehalve uit als een korfbalveld. Waar nu het postkantoor staat, lag toen het wedstrijdveld. Toen in 1995 het bericht kwam dat de Post zou bouwen naast de villa, hapte Ganda opnieuw naar adem. De oplossing lag aan de overkant waar de koeien met steun van de Stad Gent plaats maakten voor een van de mooiste korfbalterreinen van Vlaanderen. Veel Antwerpse ploegen benijden Ganda dit veld! Nu nog hopen dat de nieuwe kantine er snel komt …
Met de jeugdwerking was het aan de Hogeweg ongeveer herbeginnen, maar al gauw barstte de club uit haar voegen. Ganda krijgt hiervoor van het stadsbestuur de trofee voor sportverdienste in 1993, iets waar de club nog steeds zeer trots op is. Op het sportieve vlak zijn er de promoties naar de hoogste klasse in 2002 en 2005. Na de Zwijnaardse bloeiperiode kwam er dus een in Sint-Amandsberg.
Ganda viert in 2007 zijn 75ste verjaardag.
“’s Morgens worden de palen nog eens uitgezet in het heraangelegde Zuidpark, ’s avonds is het Ganda-kwissen geblazen.
Een van de sportieve hoogtepunten wordt de organisatie van het Interregiotornooi en de Bekerfinale op 1 mei. Voor het eerst vinden het Interregiojeugdtornooi voor provinciale selecties en de Bekerfinale buiten Antwerpen plaats.
Op 12 augustus, de dag nadat Ganda officieel bij de Korfbalbond werd ingeschreven, gaat Ganda weer op stap met paal en korf. Niet van Deurne naar Gent, wegens te gevaarlijk en te veel verkeer, maar langs een aantal Gentse plekken waar in het verleden een balletje werd gegooid.”
Ganda, een jonge dame van 75
In 1932 namen zes jonge Gentenaars de vermetele beslissing om een nieuwe korfbalploeg op te richten. Een volledig team was dat nog niet, maar genoeg volk om de basis te leggen van Ganda. Tijd voor meer dan één feestje, vinden ze daar.
Het allereerste korfbal in Gent was in 1930 te zien: een propagandawedstrijd Voorwaarts-AKC op het Sint-Pietersplein. Van de vijftien toeschouwers waren er toch enkele die zich lieten aansteken door de korfbalmicrobe. Onder hen de stichters van Gentse én Gerard Bruinjé die twee jaar later Ganda oprichtte.
Zijn weduwe Agnes Van Loocke, die dit jaar 95 wordt, herinnert zich nog hoe Gerard met de tweedehands Oldsmobile van zijn pa de spelers en speelsters thuis ging ophalen. Eigen vervoer hadden de meeste immers niet. Op verplaatsing naar Antwerpen ging het per vrachtwagen. Ook toen was Gent-Antwerpen even ver als
Antwerpen-Gent met dit verschil dat de Gentse spelers vaker dan de Antwerpse ver van huis moesten. Maar Ganda kwam er, al was het te voet zoals naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de club werd bewezen met een mars van het Bondsgebouw naar Zwijnaarde, waar Ganda in 1982 zijn thuishaven had.75 jaar Ganda levert een kast vol trofeeën en sportieve herinneringen op met als hoogtepunten de promoties naar de hoogste afdeling in 1958, 1977, 2002 en 2005.
75 jaar Ganda levert een kast vol trofeeën en sportieve herinneringen op met als hoogtepunten de promoties naar de hoogste afdeling in 1958, 1977, 2002 en 2005.
Maar even heroïsch zijn de verhalen van vriendschap en vooral doorzettingsvermogen. Wat heeft een club nodig? Spelers natuurlijk, maar ook een terrein en liefst nog een clubhuis ook. In de loop van zijn geschiedenis is Ganda meer dan eens op de dool geweest op zoek naar een terrein. In de beginperiode werden de lijnen in het Gentse Zuidpark uitgelegd maar voor de Tweede Wereldoorlog werd nog op twee andere terreinen in Sint-Amandsberg gespeeld.
Na allerlei omzwervingen in een cirkel rond de Gentse ring, kwam de ploeg in 1965 in Zwijnaarde terecht, niet zo ver van de huidige sporthal Hekers. De bloeiperiode daar werd botweg onderbroken toen het terrein werd verkaveld, een lot dat wel meer terreinen waar Ganda speelde ten deel viel. Elementen van de zelfgebouwde Zwijnaardse kantine vormen nog altijd de aanbouw van de huidige Ganda-villa, de tiende stek.
De verhuis naar Sint-Amandsberg in 1985 bracht mee dat heel wat inspanningen nodig waren om nieuwe jeugdspelers aan te trekken maar dat lukte aardig. Het aantal leden groeide gestaag tot om en bij de 200, een aantal dat Ganda sindsdien aanhoudt. Hierdoor werd de villa, die ook langzaamaan verkommerde, zelfs te klein. Na de bouw van een postkantoor op een deel van het terrein in 1998 week Ganda voor een deel van de trainingen en wedstrijden uit naar de grasvelden aan de overkant van de straat. Ganda bleef dan ook dromen van een nieuwe kantine aan de overkant, bij dat immense speelveld.
In 2014 kon Ganda de villa (Hogeweg 96) achter zich laten en de oversteek maken naar een nagelnieuwe accomodatie (Hogeweg 135).
Ganda droomt nu van een volgende stap, in lijn met de ontwikkelingen in de korfbalwereld: kunstgras.”.*